- VERORDENING (EU) 2023/1230 betreffende machines
- Welkom
- machines Richtlijn
- Geschiedenis van de Machinerichtlijn 2006/42/EG
- machines Richtlijn 2006/42/EG
- Overwegende Richtlijn 2006/42/EG
- Artikel machines Richtlijn 2006/42/EG
- Artikel 1 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Toepassingsgebied
- Artikel 2 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Definities
- Artikel 3 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Bijzondere richtlijnen
- Artikel 4 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Markttoezicht
- Artikel 5 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - In de handel brengen en in bedrijf stellen
- Artikel 6 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Vrij verkeer
- Artikel 7 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Vermoeden overeenstemming geharmoniseerde normen
- Artikel 8 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Specifieke maatregelen
- Artikel 9 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Bijzondere maatregelen voor potentieel gevaarlijke machines
- Artikel 10 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Procedure aanvechten geharmoniseerde norm
- Artikel 11 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Vrijwaringsclausule
- Artikel 12 Machinerichtlijn 2006/42/EG - Procedures overeenstemmingsbeoordeling van machines
- Artikel 13 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Procedure voor niet voltooide machines
- Artikel 14 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Aangemelde instanties
- Artikel 15 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Installatie en gebruik van machines
- Artikel 16 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - CE-markering
- Artikel 17 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Niet-conforme markering
- Artikel 18 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Vertrouwelijkheid
- Artikel 19 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Samenwerking tussen de lidstaten
- Artikel 20 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Rechtsmiddelen
- Artikel 21 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Verspreiding van informatie
- Artikel 22 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Comité
- Artikel 23 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Sancties
- Artikel 24 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Wijziging van Richtlijn 95/16/EG
- Artikel 25 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Intrekking
- Artikel 26 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Uitvoering
- Artikel 27 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Uitzondering
- Artikel 28 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Inwerkingtreding
- Artikel 29 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Adressaten
- BIJLAGE I van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - Samenvatting
- Algemene beginselen van bijlage 1 van de machinerichtlijn 2006/42/EG
- 1 essentiële gezondheids-en veiligheidseisen van bijlage 1 - definities - Machinerichtlijn 2006/42/EG
- Artikel 1.1.2. Beginselen van geïntegreerde veiligheid van bijlage 1 machinerichtlijn 2006/42/EG
- Artikel 1.1.3. Materialen en producten bijlage 1 machinerichtlijn 2006/42/EG
- Artikel 1.1.4. Verlichting - bijlage 1 machinerichtlijn 2006/42/EG
- Artikel 1.1.5. Ontwerp van de machine om het hanteren ervan - bijlage 1 machinerichtlijn 2006/42/EG
- 1.1.6. Ergonomie
- 1.1.7. Bedienerspost
- 1.1.8. Zitplaats
- 1.2.1. Veiligheid en betrouwbaarheid van de besturingssystemen
- 1.2.2. Bedieningsorganen
- 1.2.3. In werking stellen
- 1.2.4. Stopzetting
- 1.2.4.4. Complexe machines
- 1.2.5. Keuze van de bedienings- of bedrijfsmodus
- Bijlage II - Machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage III van de Machinerichtlijn 2006/42/EG - CE-markering
- Bijlage IV van de Machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage V van de machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage VI van de machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage VII - Technisch dossier voor machines - Machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage VIII - Beoordeling van de overeenstemming van de machinerichtlijn 2006/42/EG
- Bijlage IX van Machinerichtlijn 2006/42/EG - EG-typeonderzoek
- Bijlage X van Machinerichtlijn 2006/42/EG - Volledige kwaliteitsborging
- Bijlage XI van Machinerichtlijn 2006/42/EG - minimumcriteria voor de aanmelding van instanties
- Bijlage XII Machinerichtlijn 2006/42/EG - Concordantietabel machinerichtlijn 2006/42/EG en MD 1998/37/CE
- machines Richtlijn 98/37/EG
- Overwegende machines RICHTLIJN 98/37/EG
- Artikel machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE I machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE II machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE III machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE IV machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE V machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE VI machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE VII machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE VIII machines RICHTLIJN 98/37/EG
- BIJLAGE IX machines RICHTLIJN 98/37/EG
- machines Richtlijn 89/392/EG
- Overwegende machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- Artikel machines RICHTLIJN 89/392/EG
- BIJLAGE I machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE II machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE III machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE IV machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE V RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE VI machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- BIJLAGE VII machines RICHTLIJN 89/392/EEG
- Wijzigingen van 1989/392/EEC richtlijn
- ATEX-richtlijnen
- IECEx
- Richtlijn PBM
- Standaardisatie en Europese Verordening
- Veiligheid van machines: Standaardisatie en Europese regelgeving
- Veiligheid van Ex, ATEX en IECEx apparatuur: Standaardisatie
- Veiligheid van personnal beschermingsmiddelen: Standaardisatie en Europese regelgeving
- Laatste nieuws& Nieuwsbrieven
BIJLAGE VII machines RICHTLIJN 98/37/EG
BIJLAGE VII : DOOR DE LIDSTATEN IN ACHT TE NEMEN MINIMUMCRITERIA VOOR DE KENNISGEVING VAN KEURINGSINSTANTIES
In deze bijlage wordt onder "machine" verstaan, ofwel de "machine" als omschreven in artikel 1, lid 2, ofwel de "veiligheidscomponent" als omschreven in datzelfde lid.
1. De keuringsinstantie, de directeur daarvan en het met de keuring belaste personeel mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur zijn van de machines die zij keuren, noch de gemachtigde van een der genoemde personen. Zij mogen bij het ontwerpen, de bouw, het in de handel brengen of het onderhoud van deze machines noch rechtstreeks, noch als gemachtigden van de betrokken partijen optreden. Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen fabrikant en keuringsinstantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten.
2. De keuringsinstantie en het personeel dat met de keuringen is belast, dienen de keuring uit te voeren met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij dienen vrij te zijn van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun beoordeling of de uitslagen van hun keuring kan beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die bij de resultaten van de keuring belang hebben.
3. De keuringsinstantie dient over het nodige personeel en de nodige middelen te beschikken om de met de uitvoering van de keuringen verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen; tevens dient de keuringsinstantie toegang te hebben tot het nodige materiaal voor bijzondere keuringen.
4. Het personeel dat met de keuringen is belast, dient:
- een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten;
- een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de keuringen die het verricht en voldoende ervaring met deze keuringen te hebben;
- de vereiste bekwaamheid te bezitten om op grond van de verrichte keuringen verklaringen, processen-verbaal en rapporten op te stellen.
5. De onafhankelijkheid van het personeel dat met de keuringen is belast, dient te zijn gewaarborgd. De bezoldiging van elke functionaris mag niet afhangen van het aantal keuringen dat hij verricht, noch van de uitslagen van deze keuringen.
6. De keuringsinstantie dient een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid te sluiten, tenzij deze wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de keuringen rechtstreeks door de lidstaat worden verricht.
7. Het personeel van de keuringsinstantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van de richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven, ter kennis is gekomen (behalve tegenover de terzake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de keuringsinstantie haar werkzaamheden uitoefent).
Dutch